Overige publicaties



Naast onteigening bestaat bij huurders de mogelijkheid tot huurbeëindiging bij opzegging ex art 7:309 BW, en huurontbinding voor de rechter ex art 7:310 BW. Evenals bij onteigening heeft een huurder in deze gevallen recht op een volledige schadeloosstelling. Klik hier voor een artikel van de hand van drs. P.C. van Arnhem over “PSEUDO-ONTEIGENING VAN EEN HUURDER“, verschenen in het Tijdschrift Huurrecht in de Praktijk.



Het grootste deel van een onteigeningsvergoeding bestaat in de regel uit de waarde van het vastgoed dat gedwongen aan de overheid moet worden afgestaan. Bij minnelijke onteigening geldt daarbij een geheel eigen waardebegrip: de werkelijke waarde van artikel 40 lid b Onteigeningswet. Dit begrip wijkt af van de onder taxateurs gebruikelijke "marktwaarde".
Drs. P.C. van Arnhem heeft ook, samen met Prof. T. Berkhout en G. ten Have het basisboek voor vastgoedtaxaties geschreven: TAXATIELEER VASTGOED. Sinds 1992 geldt dit als het enige standaardwerk voor taxateurs.






Als het minnelijk proces (bij uitzondering) vast loopt kan een gerechtelijke procedure in sommige gevallen toch nog worden vermeden door inzet van alternatieve geschillenbeslechting. In toenemende mate worden bindend advies en arbitrage gebruikt als alternatief voor een gang naar de onteigeningsrechter. De onteigeningsprocedure wordt dan door (drie) bindend adviseurs of arbiters ‘nagebootst’. Het voordeel van deze figuren boven een onteigeningsprocedure is veelal gelegen in de invloed van partijen op de doorlooptijd en termijnen.
Drs. P.C. van Arnhem heeft over dit onderwerp gepubliceerd in “DE TAXATEUR ALS SCHEIDSRECHTER”.